Rosa in haar maanraket

Ewout Kieckens

Het is avond als ik het gemeentehuis van Viterbo inloop. Dat is zo’n renaissancepaleis waar Italië patent op heeft, zo’n eeuwenoud stenen gebouw met zware, houten plafonds en fresco’s op alle wanden. Als je de vulkaanstenen trap op loopt, kom je langs een Etruskische tombe waarvoor in een ander land een heel museum zou zijn ingericht. Hier loop je er gedachteloos langs, zoals je met je auto een kilometerbordje passeert.
Op de eerste etage hangt een massa mensen voor de 16de-eeuwse ramen die uitzicht bieden op het stadsplein. Daar gooien vaandeldragers in het donker met veel bravoure hun vaandel van zware stof omhoog. De zwaartekracht doet de rest. Om de vaandeldragers heen zijn tribunes opgesteld, volgepakt met toeschouwers. Er heerst een sfeer van vol-verwachting-klopt-ons-hart. Het is de atmosfeer van hoop, zoals aan het begin van een Champions League-wedstrijd.
Maar Viterbo (de voetbalclub Viterbese staat 16de in de Italiaanse derde klasse) heeft niets met de Champions League, maar alles met een heiligenmechaniek, om het in rijm te zeggen. Dat zit zo: eens per jaar wordt Rosa, een heilige uit de 13de eeuw, of wat daarvan over is, van een kerk overgebracht naar een andere kerk, een afstand van een kilometer. Die tocht is spectaculair.

De heilige is namelijk ingebed in een dertig meter hoge constructie, die ‘machine’ wordt genoemd, al zit er geen aandrijfmechanisme in. Het ding was vroeger van hout en papier-maché, tegenwoordig van glasvezel, en weegt wel vijfduizend kilo. Er hangen honderden lichten aan. Om ‘de machine’ te dragen zijn honderd sterke kerels nodig. Die mannen zijn helemaal in het wit gekleed, hebben een rode heupband om en dragen een witte doek strak om het hoofd. Van een afstand doet het wat Ku Klux Klan-achtig aan, als je niet beter weet.
Intussen ben ik een verdieping hoger gegaan, zonder dat iemand mij vraagt wat ik doe en wat ik er te zoeken heb. Ik ga een gang door, nog een trap op naar een tussenverdieping en bevind mij plotseling in iets dat wel een kantoor moet zijn. De wandkasten puilen uit van de mappen die zijn dichtgemaakt met juten linten. Op bureaus liggen allerlei paparassen. Een tiental mensen staat voorovergebogen voor de lage ramen. Iemand draait zich om en zegt dat ik vooral verder moet komen. Hij stelt zichzelf en zijn collega’s voor. Het zijn beambten van de ragioneria (boekhouding) van de gemeente, die ’s avonds zijn teruggegaan naar het stadhuis om Rosa van dichtbij te zien. Even later trekken ze de door hen meegenomen spumante open. Hun welkom en de spanning in de lucht (en iets minder de goedkope bubbels) voelen als een warm bad.
Vanuit het raam is te zien dat de processie snel dichterbij komt. Het gevaarte, dat iets weg heeft van een verlichte maanraket, steekt met zijn bovenkant boven de huizen uit. En dan… pats-boem! Daar staat hij plotseling op het stadsplein, vlak voor me. Als de machine nú zou vallen, zou hij het antieke stadhuis doorklieven. Maar hij blijft staan. De inwoners van Viterbo, 60.000 man en vrouw sterk en op hun paasbest, juichen. Ik geloof dat niemand is
thuisgebleven. Iedereen maakt foto’s, iedereen roept “viva Santa Rosa”.
Het is duidelijk, de onttovering van de wereld, om met een bekende socioloog van honderd jaar geleden, te spreken, heeft Italië een beetje overgeslagen. Max Weber schreef in 1917 dat door de rationalisering van de samenleving geen magie meer nodig is om de werkelijkheid te bezweren.
Maar magie hoort bij Italië. Elke Italiaanse gemeente heeft zijn jaarlijkse processie; is het niet de Rosa-omgang van Viterbo dan is wel de slangenprocessie van Cocullo. Die tradities zijn sterk geworteld in de lokale cultuur. De heilige Rosa van Viterbo en de jaarlijkse omgang zitten de inwoners in het bloed. Het is hun identiteit. Kom je aan Rosa, kom je aan Viterbo. •

Ewout Kieckens woont al vele jaren in Rome en schreef diverse boeken. Hij belicht opmerkelijke zaken van het leven in Italië.

Nieuwsbrief

Advertentie

Bezoek Italië, Emilia Romagna

instagram