Kat in ’t bakkie
La vita toscana
Mijn huisje is gezellig en ik begin steeds beter de omgeving en het landgoed te leren kennen. De mensen op de boerderij en het kasteel ken ik inmiddels en ook de levende have die hier rondloopt begin ik wat te kennen. Zo heb je Ugo, de hangogige jachthond van de huisbaas, maar liefst vier katten en Karel, de schildpad.
Karel is een verhaal op zich, want Karel is een Griekse landschildpad die al, zo lang iedereen zich herinnert, over de boerderij sjouwt. Niemand weet hoe hij hier is aan komen waaien maar Karel doet er precies een jaar over om de hele boerderij rond te lopen. Ongetwijfeld houdt hij een winterslaap maar in juli passeert hij weer mijn huis!
Dan is er de ondeugende Ugo, die zodra hij de gelegenheid ziet, ontsnapt en achter de hazen en fazanten op het landgoed aangaat, dat ook officieel een groot jachtgebied is. Iedereen op de hele boerderij is dan in rep en roer want een hond terugvinden op 630 hectare landgoed is niet altijd even gemakkelijk. Wist je overigens dat Italiaanse honden altijd buiten leven? Ze slapen en eten buiten en functioneren vooral als waakhond. Wij Nederlanders vinden dat zielig, voor ons is een hond een huisdier, maar hier vinden ze het zielig als een hond in huis moet leven. Het is maar hoe je het bekijkt.
En tot slot zijn er de katten… de decadente dikke kat van de receptie. Hoe hij heet mag Giuseppe weten, maar hij ligt de hele winter bij de kachel en verzet geen stap. Geef hem eens ongelijk overigens; een lekker warm kussen voor de kachel en een bakje Sheba bij tijd en wijle!
Dan heb je de kat van de orto, de moestuin. Het arme beest heeft maar één oog en een gigantisch litteken over zijn neus. Zijn eten staat onder een schuine plank tegen het hek van de moestuin en hij waagt het niet bij Il Noce, mijn huis, te komen.
Bij mijn huis wonen namelijk twee ‘wilde katten’. Één van die twee is vorig jaar april aan komen lopen en was vel over been en zat vol met teken en wonden. Met handschoenen aan heb ik zijn verwondingen verzorgd, de teken verwijderd en bij nadere inspectie bleek hij staar te hebben. Hij zag heel slecht en dat was ook de reden dat hij zo mager was. Hij kon niet jagen. Op dit moment kun je hem absoluut niet mager meer noemen en hij gedijt als nooit tevoren. Dik, rond en welgedaan ligt meneer 24/7 op de mat voor de deur.
De andere ‘wilde’ kat, is echt een wilde kat. Hij laat zich heel sporadisch aaien en jaagt op alles wat beweegt. Iedereen weet dat katten ‘cadeautjes’ brengen, maar deze maakt het wel heel bont. Het mooiste geschenk waar hij me mee heeft kunnen verblijden, was een heuse halve slang. Vers doodgebeten op de deurmat. Nou wat was ik hier blij mee!
Ze zijn gezellig, ze zijn trouw maar geen van allen wil ik binnen. Ze leven hier hun leven op de boerderij en dat moet zo blijven vind ik.
Archief