Corona en regen

La vita toscana

Na een weekje Milaan en omliggende dorpen, ja ook Crema, Brescia en het ‘besmette’ gebied, reisde ik af naar home-sweet-home Toscane om de daarop volgende week door te brengen met mijn lieve vrienden annex buren Jean en José uit Valkenburg. Dus net voor de coronagekte uitbarstte in Noord-Italië, zat ik weer hoog en droog op mijn bergje in Bucine. Quarantaine verzekerd!

Gezien de hele toestand in Italië, mijn niet helemaal griepvaste longen en de berichtgeving de hele dag door op Rai Uno, was het voor mij een beetje een saaie thuisblijfweek met tussen mijn werkzaamheden door af en toe een kop koffie bij de buren, maar supergezellig. Wat schetste overigens mijn verbazing toen ik de avond na mijn thuiskomst uitgenodigd werd om te komen eten bij mijn buren. Op zich helemaal niet zo vreemd, maar wel wát we aten. Jean en José hadden, blijkbaar had ik dat een keertje terloops gezegd, mij verrast met een, let wel, Hollandse Chinese afhaalmaaltijd. Nu zie ik de fervente Italiëfan al fronsen, want ja, waar eet je nu heerlijker dan in Italië? Nou frons maar lekker… heel af en toe een bakje babi pangang van de afhaalchinees uit Hulsberg gaat er bij mij best in. De atjar tjampoer hadden we vervangen door giardiniera agrodolce, maar een kniesoor die daar op let.

 

Jean en José, minder gevoelig op de longetjes en niet afkomstig uit ‘besmet’ gebied, waren wat meer op pad dan ik; zij waren tenslotte op vakantie en ik woon hier. Maar de laatste zondag dat zij hier waren, hadden we bedacht om naar Laterina te gaan. Hier baat mijn amore toscano, Riccardo (zie vorige blog) zijn eettentje uit, samen met Rita. Caffé Michelangelo is niet echt een bar, het is geen restaurant, maar zoals Riccardo zegt “dove si mangia a tutte le ore” (hier eet je de hele dag door) . Het goot van de regen en was een beetje een druilerige dag, dus ja, prima om naar Laterina te gaan. Zoals gewoonlijk vielen ze ons om de nek bij binnenkomst en Rita zette ons ‘verplicht’ aan twee tafels en bepaalde en-passant wie waar moest zitten. Prima hoor. We kregen een vers van de pers gerolde menukaart, waarvan ik al wist dat ze toch de helft niet hadden maar wel tien andere dingen, dus die had ze ook niet kunnen geven. Enfin, Riccardo, voor de gelegenheid met fris schort om de buik, kwam vragen wat we wilden eten. Ik kan me eerlijk gezegd niet herinneren of we überhaupt iets besteld hebben en Jean zei later dat hij niets in de melk te brokkelen had. We kregen van Riccardo de gebruikelijke tagliere toscano met, dit keer, zijn crostone, een van zijn nieuwe ontdekkingen. Wij vonden één wel genoeg, maar we moesten niet zeuren en hij regelde het wel. Uiteindelijk regelt hij het ook en is het altijd, maar echt altijd, top en meer dan verrukkelijk.

 

Als je dan zit te eten, het giet, dus er is verder niemand in de toko, dan komt Riccardo vertellen. Vol overgave begint hij te vertellen over de flessen wijn die in zijn enoteca (wijnlocaal) staan. Van iedere fles kent hij de achtergrond en de geschiedenis en als hij eenmaal op dreef is, kom je niet meer aan eten toe.  Of Jean en José nu veel of weinig Italiaans spreken, dat maakt helemaal niet uit. Hij verhoogt het aantal decibellen en dan moeten ze het maar volgen. Gelukkig doen ze dat ook wel redelijk en af en toe vertaal ik, maar het is en blijft een vermakelijk tafereel. Uiteindelijk verlaten we in de stromende regen zijn pand met onder de arm een fles aarde…. ja je leest het goed, een fles aarde en een fles wijn. De aarde is een persoonlijk geschenk van Riccardo aan Jean en het is de grond waarin druif voor de Brunello di Montalcino groeit. De fles wijn is een Pugnitello, een wijn gemaakt van de Pugnitello druif die stamt uit de tijd van de Romeinen en waarvan nu, na 2000 jaar, weer wijn wordt gemaakt. Dit hadden we nooit geweten als het niet zo rustig was vanwege de Corona en de stortregen. Zo zie je maar weer waar het Coronavirus goed voor is!

 

Italië Magazine editie 2/2023

Italië Magazine editie 2/2023

AwardIM2023

AwardIM2023

Nieuwsbrief

Advertentie