Classico

Inmiddels zit ik hier drie weken, maar het voelt alsof ik hier al maanden ben. Ik voel me in elk geval weer helemaal thuis! Al moest ik er even inkomen. Na studie, werk en vele vakanties in Italië zou je denken dat je alle gebruiken die classico zijn in het Italiaanse dagelijkse leven wel gewend bent. Niet dus. Het begon met de Italiaanse etenstijd zoals ik in mijn vorige blog vertelde. Ook was ik in het toilet van een restaurant op zoek naar de knop om de kraan open te draaien. Gelukkig wees iemand me op de pedalen op de grond. Je verwacht het niet. Ik keek even vreemd op toen de buschauffeur “Ciao bella” zei, maar toen mijn vrouwelijke host in Firenze dat ook deed, herinnerde ik me dat het hier een vrij gangbare aanspreekvorm is. Zoutloos brood in Toscane blijft ook altijd een (smakeloos) dingetje en dan die steevaste vraag of je hem koud of warm wil als je om thee vraagt. In Nederland kan je tot slot op elk moment van de dag cappuccino bestellen, waar hier na 12 uur ’s middags eerst moet worden overlegd omdat de melkschuimer net is schoongemaakt. Een caffè zonder cappuccio, wat letterlijk capuchon betekent, kan daarentegen altijd. Gelukkig kreeg ik uiteindelijk toch mijn koffie met een capuchonnetje van melk.

Het is leuk om mensen over hun land te horen vertellen en adviezen te krijgen. Ook handig dat door het vele contact met andere reizigers, familie, hosts en tourguides je achter leuke wetenswaardigheden komt, die je niet kan vinden op de kaart. Zoals dat in Livorno alleen bij een bepaalde wind een eiland te zien is, dat anders wordt afgeschermd door verschillende luchtstromen en dat in Firenze een van de meest bekende street food-lekkernijen een broodje lampredotto is, oftewel met pens van een koe.

Toen ik de meest zuidelijke bestemming van mijn reis aangetikt had en dacht dat de terugreis naar Nederland in gang was gezet kreeg ik het op de heupen. Hoezo, terugreis? Hoezo, het zuidelijkste punt al gehad? Ik had nog twee volle weken! Zo gauw als ik kon boekte ik een bootovertocht naar het zonnige Olbia, Sardinië.

Best gek, normaal duurt een volledige vakantie twee weken maar op een reis van twee maanden is het niks. In combinatie met de reisrichting naar Nederland kwam het einde van mijn trip me ineens veel te dichtbij. Gelukkig bestaat de terugreis uit verschillende etappes, waar ik ook zin in heb, maar eerst wilde ik toch nog even een tripje maken! Een keer niet met de trein maar met de boot. Die twee uur later vertrok dan zou moeten. De vertragingen die ik verwachtte bij mijn treinreizen vallen in het niet bij deze ervaring.

Om te beginnen was het een heel avontuur om bij de boot te komen. Ik heb staan wachten op de bus die niet kwam opdagen. Ik vroeg een andere buschauffeur of hij naar de haven ging waar de ferry naar Sardinië vertrekt. Het leek al te mooi om waar te zijn, dat de eerste de beste bus precies naar mijn opstappunt zou rijden. Dat was het ook. Inderdaad, hij zette me af bij de haven. Die bleek zo groot te zijn dat ik tot aan mijn opstappunt nog vijf uur moest lopen volgens mijn telefoon. Een meneer die mij een flyer over de Bijbel wilde geven, vertelde me dat het ook in vijf minuten kon als ik over de autobrug zou lopen. Dat moet lukken, dacht ik, maar terwijl ik in de richting van de drukke autobrug liep begon ik me af te vragen of de haven niet nog veel groter was dan de buschauffeur en deze behulpzame man samen dachten. Ik passeerde net een hotel en liet tegen al mijn backpackprincipes in een taxi bellen. Die rit kostte net zoveel als mijn heen- en terugreis met de boot naar Sardinië, maar het was het waard. Lopend was ik er nooit gekomen, want na de eerste autobrug volgden er nog veel meer.

Zelf heb ik natuurlijk nog lang niet alles van het land gezien, maar ik probeer overal waar ik kom zoveel mogelijk te bezoeken. Alleen is dat op de dag van aankomst in Olbia mislukt: de hele dag op de boot gezeten en om negen uur ’s avonds meteen richting bed gegaan. Ik ben mijn pension niet meer uit geweest. De dag erna de Basilica San Simplicio en het archeologisch museum bezocht.

Het weer was zo fantastisch dat ik me de andere dagen genoodzaakt voelde om naar het strand te gaan. Berichten uit Nederland gingen over niets anders dan kou en regen, dus zolang het nog kon moest ik optimaal van de temperatuur genieten. Een fiets huren voor een mooie tocht langs de kust leek me wel wat. Dat viel tegen: het strand van Pittulongu viel alleen te bereiken door de vluchtstrook van de autoweg te volgen. Net op het moment dat ik besloot om te draaien omdat het me te gevaarlijk werd, fietsten twee mannen me voorbij. Zonder er teveel bij na te denken ben ik er snel achteraan gefietst. Met bonzend hart bereikte ik na zeven kilometer fietsen het strand. Het prachtige uitzicht over een azuurblauwe zee deed me gauw weer ontspannen. Ondanks dat heb ik de volgende stranddag de bus gepakt.

Na mijn trip naar Olbia bezoek ik een vriendin in Milaan. Vervolgens nog een laatste stop in Torino. Dat wordt dan toch echt voorlopig mijn laatste verblijf in Italië. Mijn oorspronkelijke route langs Trieste, Ancona, Firenze, Livorno en Torino heeft stand gehouden en is zelfs uitgebreid met geweldige andere bestemmingen. Zo overnachtte ik ook in Verona, Bologna, Olbia en straks ook nog in Milano. Wat laat zien hoe flexibel het (trein)reizen door Italië is. En vertraging of niet, mooi uitzicht is gegarandeerd!

Nieuwsbrief

Advertentie

Bestel nu in de webshop!