
Ciao Rik!
“Ciao Rik, onze toekomst ziet er echt somber uit. We zien helemaal niemand meer. We mogen alleen naar buiten om naar de apotheek te gaan of om boodschappen in het dorp te doen. Eerst konden restaurants overdag nog openblijven, toen hadden we tenminste nog een beetje omzet. Maar nu zijn we helemaal dicht. Ja, we mogen sinds kort afhaalmaaltijden verkopen, maar dat heeft hier op het platteland geen zin. Dit moet echt snel voorbij zijn, want anders… ik moet er niet aan denken.”
Ik zie haar in gedachten voor me, terwijl ze me haar mail schrijft, op een afstand van 1200 kilometer. De eigenaresse van ristorante della Posta in het gehucht Olmo Gentile. Ik ken haar als een vrouw die voor elk probleem een oplossing weet te vinden. Maar nu? Worden drie maanden eenzame opsluiting het restaurant in de heuvels van zuidelijk Piemonte fataal? Of krabbelt dit familiebedrijf op miraculeuze wijze toch weer uit het dal omhoog? “Nooit de bijzondere kracht van de Italiaanse familie onderschatten”, denk ik bij mezelf.
Ik denk terug aan die zonovergoten dag in januari, eerder dit jaar. We staan buiten met een glas spumante in de hand om te toasten op het nieuwe jaar. De lucht is staalblauw. In de verte steekt de besneeuwde Monteviso met kop en schouders uit boven de naastgelegen bergtoppen van de Cottische Alpen. ’s Avonds zijn zelfs de verlichte pistes van Prato Nevoso op zeker 150 kilometer goed te zien. Na jaren van crisis is de economische motor ook hier langzaam op toeren gekomen. Ze zitten boordevol plannen. Iedereen is gezond, heeft zin in een mooi nieuw jaar. Zoon Guido praat honderduit over zijn delicatessenwinkeltje in het nabijgelegen Bistagno, met zelfgemaakte pasta en producten van het land. Zijn moeder, eigenaresse Maria Grazia, ziet gretig uit naar het komende seizoen met nieuwe gasten voor haar restaurant. Die komen uit Milaan, Turijn, Genua of nabijgelegen stadjes. En er komen natuurlijk ook steeds vaker gasten uit het buitenland die geleidelijk steeds beter hun weg weten te vinden in de zuidelijke heuvels van Piemonte. Maar aan al die plannen komt abrupt een einde. Een paar weken later worden in Rome de eerste besmettingen met Covid-19 vastgesteld en weer een paar weken later in Noord-Italië. De eerste gemeenten in het Noord-Italiaanse Lombardije worden van de buitenwereld afgesloten. Terwijl ik in Nederland in een intelligente lockdown beland, valt de deur in Italië steeds verder in het slot en vervolgens helemaal dicht. Italië komt daarna volledig tot stilstand. Alle hoop wordt de bodem ingeslagen.
“Hier op het platteland valt het nog wel mee”, schrijft wijnmaker Andrea mij via WhatsApp. “Maar in de steden… het is verschrikkelijk en ik hoop maar dat we het virus daar snel onder controle krijgen, want anders kunnen de verplegers op de intensive care het niet langer bolwerken.”
Ik bel Paolo, mijn timmerman uit het dorp. Hij is wekenlang zijn huis nauwelijks uit geweest en moet wennen aan dat kleine beetje herwonnen vrijheid dat het centrale gezag hem nu gunt. Hij mag weer naar de supermarkt een paar dorpen verderop en hij mag voorzichtig weer aan de slag met de timmerklussen die maanden zijn blijven liggen. Hij is heel erg blij met mijn belangstellende vragen. “Ik weet niet hoe het nu verder zal gaan”, zegt hij. “Iedereen is heel erg angstig. Vooral voor elkaar. En helemaal voor de mensen uit de grote stad. In ons dorp is er niemand ziek geworden. Ook in de buurdorpjes niet of nauwelijks. Dat willen we graag zo houden. Maar in de grote steden… un disastro.”
Ik herken dat gespleten gevoel.
Als het erom spant is de plattelander het liefst op zichzelf en houdt de stedeling op gepaste afstand.
Maar net als somberte de overhand dreigt te krijgen, word ik gebeld door Francesca van ristorante Il Giardinetto uit Sesame.
Zij verzekert me dat zij ook déze beproeving te boven zullen komen: “Wij Piemontesers zijn in staat ons elke keer opnieuw uit te vinden!” •
Archief